Bergeijk kent veel sportvoorzieningen en andere voorzieningen. Het aantal verenigingen is relatief hoog. In de gemeente bestaat een vrij robuust voorzieningennetwerk waarbij in iedere kern de basisvoorzieningen (basisschool, dorpshuis, sportverenigingen) aanwezig zijn. In de kleinere kernen zijn in de afgelopen decennia voorzieningen als de bakker, pinautomaten, banken, buurtsupers en slagers verdwenen. Ook de buslijn Eindhoven-Veldhoven-Bergeijk naar Luyksgestel rijdt sinds enige jaren vanwege een lage bezetting in avonduren en weekend minder frequent. In de Weebosch staan de basisvoorzieningen het meest onder druk (een sluiting van de basisschool is enige jaren geleden afgewend). Daarnaast is ook de positie van de supermarkt in Riethoven niet volledig zeker, hebben enkele van de dorpshuizen moeite het hoofd boven water te houden en zien de sportverenigingen dat zij hun jeugdafdelingen steeds lastiger gevuld krijgen: dit probleem manifesteert zich nadrukkelijk bij Bergeijkse korfbal- en voetbalverenigingen. Momenteel overstijgt het aanbod van deze sportvoorzieningen zelfs de vraag. 

Naar de toekomst toe is met name de ontwikkeling van het voorzieningenniveau bepalend voor de leefbaarheidssituatie in de gemeente Bergeijk. Voorzieningen zijn steeds minder lokaal aanwezig; waardoor dorpen in het buitengebied steeds meer alleen gericht zijn op wonen. Voorzieningen worden op een andere manier geleverd, bijvoorbeeld digitaal, op afroep of op gemeentelijk of regionaal schaalniveau. Het in alle kernen overeind houden van de huidige voorzieningen is wel het uitgangspunt in het huidig beleid (dorpsontwikkelingsplannen) maar lijkt op langere termijn niet haalbaar. Het vraagt flinke investeringen om voorzieningen op niveau te houden. Daarnaast vragen gebouwde voorzieningen als gemeenschapshuizen en sporthallen om onderhoud en verduurzaming.  Dat vraagt nu al om een handelingsperspectief. Gaan we als gemeente zo lang mogelijk vasthouden aan het huidige voorzieningenniveau (wetende dat op een bepaald moment in tijd het kantelpunt optreedt)? Of gaan we nu al actief sturen op alternatieven, bijvoorbeeld door concentratie of samenvoeging van voorzieningen?