Een sterke economische structuur
Een sterke economische structuur bereiken we door ruimte te geven aan lokale bedrijvigheid, het vestigingsklimaat te versterken door de bereikbaarheid verder te optimaliseren en in te zetten op versterking van dagrecreatie, beleving, kunst en cultuurhistorie.
Detailhandel, horeca en toerisme
In principe hebben we weinig grip op de invulling van commerciële voorzieningen. Wel kunnen we met beleid sturen op waar we wel of geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken. We streven ernaar om het huidige detailhandelaanbod te bestendigen en verder te blijven concentreren in het kernwinkelgebied op t Hof . Voor horeca zien we mogelijkheden in alle kernen, ook om het recreatieve en toeristische belang te dienen. Daarvoor zien we ook in het buitengebied kansen, in de vorm van ondergeschikte horeca, ten dienste van een andere hoofdfunctie, zoals bijvoorbeeld een dagrecreatieve activiteit of zorgboerderij. Nieuwe grootschalige horeca in het buitengebied willen we, indien de vraag zich voordoet, bij uitzondering faciliteren, maar alleen op plekken waar de draagkracht van het landschap en infrastructuur dit aan kan. En ook hier wordt gekeken naar kwaliteitsversterking voor natuur, milieu, klimaatadaptatie en/of landschap.
Hoe en waar willen we dat bereiken?
In principe concentreren we detailhandel in het kernwinkelgebied op ’t Hof. Door winkels te concentreren versterken ze elkaar en wordt leegstand voorkomen. Om de levendigheid te vergroten ondersteunen we initiatieven die de ondernemers op ’t Hof helpen bij het levendiger maken van ’t Hof, zoals het initiatief ‘Belevingsboulevard’. Ook staan we in beginsel open voor blurring, waarbij ondernemersactiviteiten ondernemen die niet direct hun core business zijn, bijvoorbeeld het aanbieden van een biertje in een kledingzaak. Dat vergroot de aantrekkingskracht van het winkelaanbod en stimuleert innovatie.
Voor de horeca is samenwerking en de aanwezigheid van evenementen van belang. Wij faciliteren als gemeente de samenwerking van horecagelegenheden die hun handen ineenslaan om de levendigheid in onze kernen vergroten. Hierbij kan gedacht worden aan het gezamenlijk (door horecagelegenheden) organiseren van festiviteiten. Daarbij proberen wij ons als gemeente zo flexibel mogelijk naar ondernemers op te stellen. Wij zien bij initiatieven die de levendigheid vergroten ruimte voor maatwerk.
We hebben als gemeente al veel te bieden met betrekking tot verblijfsrecreatie. Naast de grote, toonaangevende parken (De Paal, Centerparcs Kempervennen, het toekomstige Landal Forest Village) zijn er in het buitengebied en in mindere mate in de dorpen ook kleinschalige verblijfsvoorzieningen. Al deze voorzieningen richten zich hoofdzakelijk op verblijf. We zien daarom vooral nog kansen voor dagrecreatie in de hele gemeente. Zowel in de kernen, met name in relatie tot kunst en cultuurhistorie, als in het buitengebied.
Het buitengebied heeft een belangrijke functie voor extensieve vormen van recreatie zoals wandelen, fietsen en paardrijden. Er is een netwerk van routes beschikbaar en verspreid treffen we ondersteunende voorzieningen aan. Het in stand houden en uitbreiden van de mogelijkheden zijn belangrijk voor de bevordering van het toerisme en de recreatie in zijn algemeenheid. Maar zeker ook voor de vrijetijdsbesteding en gezondheid van eigen inwoners. Er zijn bijvoorbeeld mogelijkheden om de verbinding tussen stedelijk en landelijk gebied en de dorpen te versterken. Het moet uitnodigen tot recreatief medegebruik van het buitengebied.
Kijken we naar extra voorzieningen, dan willen we ruimte bieden aan nieuwe kleinschalige voorzieningen die de netwerken versterken en aan functies die aanvullend zijn op dat wat er al is . Bijvoorbeeld kleinschalige horeca (zoals een theetuin), maïsdoolhof, midgetgolf, een speelboerderij, routes met beleving, boerderij-appartementen. We streven daarbij naar kwaliteit, beleving en variatie in het aanbod. Vooral het dagrecreatief aanbod biedt nog kansen voor groei. Recreatief (mede)gebruik en kleinschalige voorzieningen moeten passend zijn en mogen geen afbreuk doen aan de waarden van het gebied. Ook een goede afstemming met onder andere het landbouwverkeer en waar nodig een passende infrastructuur vormen aandachtspunten.
Het aanbod op de vrijetijdsmarkt is een samengesteld product van talloze ondernemers en andere organisaties. Om dit goed te laten functioneren is samenwerking en verbinding nodig. Niet alleen binnen de gemeentegrens van Bergeijk, maar bijvoorbeeld ook over de landsgrens heen. Daar waar nodig kunnen we dit faciliteren.
Vestigingsklimaat
Een goede mobiliteit draagt bij aan een goede economie als het gaat om werkgelegenheid en vrijetijdsbesteding. Daarnaast draagt mobiliteit bij aan een goede leefomgeving, zorgt het ervoor dat mensen langer mobiel kunnen blijven en heeft het effect op de vitaliteit van mensen. Een verbindend vervoersmiddel wat daarbij hoort is de fiets. De ambitie is om mensen meer op de fiets te krijgen en minder met de auto te laten gaan.
Uiteraard is de fiets niet de enige vervoersvorm die zorgt voor een goede mobiliteit. Met name de combinatie tussen de verschillende modaliteiten (auto, fiets, openbaar vervoer en andere slimme mobiliteitssystemen) zorgen voor een goede mobiliteit en een afwisseling aan keuzemogelijkheden voor de bewoner om zich te verplaatsen.
Hoe en waar willen we dat bereiken?
Als Kempengemeenten werken we binnen de Metropoolregio samen om de bereikbaarheid en leefbaarheid en daarmee ook het vestigingsklimaat te verbeteren. Dit is door de Kempische gemeenteraden vastgelegd in de Mobiliteitsstrategie de Kempen. Met de komst van de N69 en Diepveldenweg hebben we de autobereikbaarheid voor een belangrijk deel op orde. Wel ligt er nog een belangrijk knelpunt op de N69-zuid, tussen de Kempervennen en de Belgische grens. Hier willen we samen met de provincie, Valkenswaard, Lommel en ander gebiedspartijen zoeken naar een oplossing van de verkeersproblematiek in combinatie met een bredere gebiedsontwikkeling vooral gericht op versterking van natuur en recreatie in dit gebied.
Voor wat betreft fietsen is de ambitie hoog. Bij grote onderhoudswerkzaamheden streven we naar verbreding van de fietsvoorziening en verbetering van het comfort. Bij nieuwe fietsverbindingen willen we brede comfortabele fietsverbindingen voor grotere groepen fietsers en het stimuleren van meer verplaatsingen met de fiets. Bij de inrichting van deze verbindingen moet rekening gehouden worden met de opkomst van de e-bike. Daarbij zetten we in op de zes fietsverbindingen die we als opgave benoemd hebben in onze Fietsambitie.
Op het openbaar vervoer hebben we minder invloed, maar streven we er binnen onze mogelijkheden naar het huidige voorzieningenniveau te handhaven.
In het kader van de verkeersveiligheid treden we op de voorgrond als het gaat om gedragsmaatregelen en informatie over veiligheid en te hard rijden in de gemeente. Tijdens evenementen schenken we aandacht aan verkeersveiligheid en verkeersgedrag. We communiceren over verkeersveiligheid en blijven hier aandacht op vestigen. We ondersteunen de provinciale campagne “Nul verkeersdoden Brabant”. Gedragsverandering is van de lange adem en herhaling. Verkeersveiligheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Als gemeente trachten we een bijdrage te leveren aan de verkeersveiligheid en waar nodig de juiste partijen met elkaar in verbinding te brengen om zo de verkeersveiligheid te vergroten. Deze uitgangspunten zijn opgenomen in de Gemeentelijke Visie Mobiliteit. Daarnaast zal in de toekomst met een risico-gestuurde aanpak met maatregelen, gedragsbeïnvloeding en andere projecten getracht worden om de verkeersveiligheid te verbeteren en de risico’s op ongevallen te verkleinen.
Waar mogelijk dragen we bij aan de duurzaamheid binnen onze gemeente en de regio. Mobiliteit kan bijdragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente. Dit doen we onder andere door de realisatie van openbare laadvoorzieningen voor elektrische voertuigen en het meewerken aan openbare laadvoorzieningen op basis van aanvraag door burgers. In het kader hiervan heeft de gemeente beleid vastgesteld in de Nota en beleidsregels openbare laadinfrastructuur. Daarnaast trachten we met een goede mobiliteit onze burgers vitaal te houden en willen we met een goed leefklimaat, goede comfortabele fiets- en voetgangersvoorzieningen onze burgers langer zelfstandig laten wonen.
Bedrijventerreinen
We streven ernaar onze bedrijventerreinen vitaal te houden, van hoge ruimtelijke kwaliteit en passend bij de vraag en schaal van de dorpen.
In de Kempische bedrijventerreinenafspraken 2020 zijn daarvoor 4 actielijnen opgenomen:
-
Borging en bevordering van de toekomstige kwaliteit en aantrekkelijkheid van bedrijventerreinen
-
Realiseren van toekomstig aanbod (grote en kleine kavels)
-
Verduurzaming en vergroening van bedrijfspanden en bedrijventerreinen
-
Samenwerking tussen gemeenten en ondernemers
Hoe willen we dat bereiken?
Omdat we vast kunnen stellen dat onze bedrijven erg honkvast zijn, is het belangrijk om lokaal in uitbreidingsruimte te voorzien. Volgens geluiden uit de markt zullen deze uitbreidingen snel vol zijn. Nieuwe uitbreidingen liggen dan voor de hand, maar ook het creëren van schuifruimte door verplaatsingen van grote bedrijven kan ruimte vrijspelen voor lokale (kleine) bedrijvigheid.
We krijgen verschillende vragen over de huidige (vanuit provinciaal beleid opgelegde) grens van maximaal 5.000m2 voor bedrijfskavels. We willen ruimte bieden aan reeds bestaande bedrijven die vanwege schaalvergroting of groei van hun bedrijf behoefte hebben aan lokale ruimte voor hun bedrijvigheid. We willen in dat soort gevallen minder strikt vasthouden aan de 5.000m2-grens. Hier verbinden we wel voorwaarden aan.
Op de eerste plaats dient iedere uitbreiding een kwaliteitsversterking voor natuur, milieu, klimaatadaptatie en/of landschap te betekenen. Ten tweede willen we bestaande grootschalige bedrijvigheid niet op een kleinschalig terrein laten uitbreiden. Dat betekent dat bedrijvigheid groter dan 5.000m2 eigenlijk alleen op de goed ontsloten, relatief grote bedrijventerreinen mogelijk is. Daarbij wordt de ruimte die boven de 5.000m² nodig is ingezet op al bestaande percelen. Per saldo komt er dus geen extra bebouwd oppervlak op bedrijventerreinen bij als een bestaand bedrijf groeit.
Naast het bovenstaande draait het op de bedrijventerreinen niet alleen om groter groeiende bedrijven. Aanwezige bedrijven onder de 5000m² moeten er ook goed vooruit kunnen en er moeten mogelijkheden zijn voor starters die hierbij kunnen helpen. Daarom willen we ondersteunende faciliteiten, zoals de oprichting van een bedrijfsverzamelgebouw faciliteren.
Nieuwe, grootschalige bedrijvigheid, zoals grootschalige logistieke bedrijven, is echter in Bergeijk niet gewenst.
Waar willen we dat?
Per kern kan het beleid voor de bedrijventerreinen wisselen. Voorop staat dat we passend bij de schaal en aard van de bedrijventerreinen uitbreidingen willen faciliteren, zolang dat geen negatieve gevolgen heeft voor het buitengebied of onze kernkwaliteiten. Uitbreidingen in Bergeijk, Westerhoven en Luyksgestel zijn ook ruimtelijk nog wel voorstelbaar. In Riethoven dienen we op zoek te gaan naar maatwerk bij aanvullende vraag en in de Weebosch is in de huidige situatie nauwelijks bedrijventerrein beschikbaar en dat blijft naar verwachting zo.
Een kanttekening bij deze lokale insteek over bedrijventerreinen is dat we ook regionaal afstemming zoeken. Naar aanleiding van de Kempische bedrijventerreinenafspraken uit 2020 zijn we op Kempenniveau bezig om de ambities en doelstellingen voor (nieuwe) bedrijventerreinen in kaart te brengen .
Naast vestiging op bedrijventerreinen is er ook op plekken in het buitengebied ruimte voor bedrijvigheid. Dat betreft de omschakeling van vrijkomende agrarische bedrijven (VAB’s) naar een andere functie onder de voorwaarde dat deze omschakeling bijdraagt aan het versterken van de kwaliteiten van het vitaal buitengebied. Deze plekken zijn geschikt voor kleinschalige bedrijvigheid met geringe effecten op de omgeving.