Het groene karakter (tussen bossen, beken en boerenland)

Bergeijk is een groene landbouwgemeente waarin verschillende landschappen voorkomen. Samen met het karakter van de dorpen vormt het landschap de onderlegger voor het groene karakter.

Grofweg kan de gemeente onderverdeeld worden in:

  • bossen en oude heidegronden met vennen (ook de bossen zijn vaak op voormalige heidegronden gelegen);
  • akkercomplexen en
  • beekdalen.

Bos, heide en natuur

De gemeente Bergeijk is eigenaar van ongeveer 1.400 hectare bos en natuur. Verreweg het grootste deel is bos. Daarnaast is er wat heide en zijn er enkele vennen. Er is een aantal grotere eenheden te onderscheiden: het Postelsbos, de Einderheide, Stevensbergen, Kempervennen, Beek en Maaij, Venakkerbos en het Wandelbos. De bossen zijn haast zonder uitzondering heideontginningsbossen.

Grote bosgebieden, onder andere op dekzandruggen, hebben vaak een grote landschappelijke, ecologische en recreatieve waarde, zeker als het bos hierbij afgewisseld wordt door heidevelden, vennen en landbouwenclaves. Vele bos- en struweelvogels en kleine zoogdieren vinden hier een leefgebied, vooral in de structuurrijke delen. Op de droge, hoger gelegen dekzanden in het zuidwesten en zuidoosten van de gemeente komen uitgestrekte, besloten boscomplexen voor. 

Heide in bloei, natuurgebied Stevenbergen, Luyksgestel

Akkercomplexen en boerenland

Een groot gedeelte van de gemeente Bergeijk bestaat uit landbouwontginningen. Er kan onderscheid gemaakt worden in jonge heideontginningen en oude heideontginningen. De oude heideontginningen bestaan overwegend uit half gesloten agrarische landschappen. Dit landschapstype typeert zich door de afwisseling van lange en korte zichtlijnen, coulissen in de vorm van lanen en bosjes, houtwallen en singelbeplantingen. Deze landschappen zijn zeer aantrekkelijk voor routegebonden recreatie. Oude heideontginningen zijn vooral gelegen rondom de kernen Bergeijk, Westerhoven, Riethoven en de Weebosch. Nabij de bossen ontstaat door de afwisseling van open en gesloten elementen een soort kamerstructuur. Met name de structuur nabij Riethoven is vrij uniek. Hier liggen vele bosjes en akkertjes in een sterk gemengd patroon. 

Jonge ontginningsgebieden bestaan in het algemeen uit open agrarische landschappen. Het betreft hier zowel heide- als beekdalontginningen. Ook grote akkercomplexen kunnen tot dit landschapstype gerekend worden. Een belangrijk landschappelijk kenmerk van dit landschapstype is de (relatieve) openheid die zo’n gebied uitstraalt. Verder worden ontginningen gekenmerkt door grote kavels en lange, rechte wegen, open linten en laanbeplantingen. Beide typen ontginningen komen in Bergeijk voor. De Pielis is een bijzondere heideontginning vanwege het vrij recente karakter van de ontginning. Ten zuidoosten van Bergeijk ligt een grotere beekdalontginning/heideontginning. Tussen Riethoven, Westerhoven en Bergeijk ligt een fraai open akkercomplex dat doorsneden wordt door twee regionale verbindingswegen. Ook tussen Luyksgestel, de Weebosch en Bergeijk ligt een open gebied met akkers. De relatief grootschalige openheid voegt een gebiedseigen kwaliteit toe aan het landschap.

Brouwersbos

Groen in de dorpen

In de dorpen bestaat de groenstructuur uit bomen en hagen langs straten en kleine groenelementen en speelplekken. Daarnaast zijn er ook grotere groene gebieden in de kernen, zoals het Brouwersbos en Patersbos in Bergeijk en het Kloosterpark in Luyksgestel. Al dit groen tezamen zorgt voor het groene karakter van de woongebieden. Daarnaast is het buitengebied altijd dichtbij omdat de dorpen niet van grote omvang zijn. De groenstructuur die bijdraagt aan het typisch dorpse karakter staat wel onder druk als gevolg van inbreiding.

Water

De gemeente Bergeijk kent een natuurlijke afwatering via een aantal laaglandbekenstelsels. Dit betekent dat er geen sprake is van een bron maar van een oorsprongsgebied. Voeding vindt plaats door grondwater, regenwater en afstromend oppervlaktewater. Een bijzonderheid is dat zowel de Beekloop alsook de Plateaux water ontvangen uit het kanaal Bocholt-Herentals (België). 
De gemeente maakt overwegend deel uit van de grotere beekstelsels van de Beerze en de Dommel. Een gedeelte van de Pielis maakt deel uit van het stroomgebied van de Nete (België). Binnen de gemeente zijn daarom deelstroomgebieden te onderscheiden, die begrensd worden door waterscheidingen. De Aa of Goorloop en het Dalemstroompje in het westen van de gemeente vormen de bovenlopen van de Groote Beerze. Het overige deel van de gemeente watert af op de Dommel. Daarin monden namelijk de Run, de Rijtjes, de Beekloop en de Keersop uit, die op hun beurt weer gevoed worden via de  Zoeferloop, Bosscherweijerloop, Fortjeswaterloop en Elsenloop. Deze bovenlopen ontspringen deels in de gemeente Bergeijk en deels in België. De natuurlijke loop van de beken is in de loop der tijd op veel plaatsen aangepast. Delen zijn echter nog min of meer intact of worden weer ontwikkeld in de vorm van hermeanderingsprojecten.

Ganzenbroek Westerhoven

Een voorbeeld daarvan is de herinrichting van de Keersop ten zuiden van de kern Bergeijk. De waterkwaliteit van de beken en bovenlopen wordt onder meer beïnvloed door wateraanvoer uit bovenstrooms gelegen agrarische gebieden, zowel in Nederland als België, en lozing van overstorten van gemengde rioolstelsels uit de kernen. 

De bovenstaande omgevingskenmerken worden in de gebiedsanalyse nader belicht.

Omgevingskwaliteit

De fysieke leefomgevingskwaliteit van de gemeente Bergeijk is hoog. Er bestaan geen hele grote milieuknelpunten als gevolg van geluid, luchtkwaliteit, bodemkwaliteit, geur, externe veiligheid of endotoxinen ( Bron: Milieuvisie gemeente Bergeijk). Dit neemt natuurlijk niet weg dat in sommige gevallen wel degelijk hinder ervaren kan worden (Bron: Plan van Aanpak Aandachtslocaties). We stippen hieronder kort actuele milieuthema’s aan.

  • In de gemeente Bergeijk doen zich geen grote bodemproblemen voor. In de gemeente komen zinkassen voor, maar veel is al gesaneerd. Op locaties waar nog zinkassen worden gevonden, worden deze opgeruimd als deze een gevaar vormen voor de gezondheid. In sommige gevallen mag de verontreiniging blijven liggen. Bijvoorbeeld bij graafwerkzaamheden voor kabels en leidingen (glasvezel) waar een tijdelijke uitname van de grond plaatsvindt. Deze wordt later weer teruggestort.
  • Op het gebied van luchtkwaliteit en gezondheid zijn vooral de effecten van veehouderijen van belang. Hierbij kunnen lokaal gezondheidsrisico’s optreden. Voor fijnstof (PM10) geldt dat in de nabijheid van enkele veehouderijen (en in mindere mate bij infrastructurele verbindingen) de concentratie PM10/m3 hoger is. Op vrijwel iedere plek in de gemeente wordt voldaan aan de WHO-advieswaarden.
  • Uit de studies naar Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (2016/2017) bleek een verhoogde kans op longontsteking bij mensen die binnen 2 km van een geitenhouderij wonen. De oorzaak daarvan is tot op heden onbekend en wordt onderzocht. In de gemeente Bergeijk zijn drie geitenhouderijen gelegen. Realisatie van gevoelige objecten (waaronder woningen) is niet zonder nadere afweging mogelijk. De gemeente heeft een afwegingskader opgesteld, dat gehanteerd wordt bij nieuwe ontwikkelingen binnen een afstand van 2 km tot een geitenhouderij (Bron: Afwegingskader Geitenhouderijen).
  • Simpel gezegd zijn endotoxinen celwandresten van bacteriën. Als deze organismen afsterven komen de endotoxinen vrij. De endotoxinen binden zich aan bacterieresten, stofdeeltjes of waterdeeltjes. In deze toestand kunnen ze zich gemakkelijk in de omgeving verspreiden. Stallucht uit veehouderijen vormt de belangrijkste emissiebron van endotoxinen (Bron: Endotoxinentoetsingskader).
  • Knelpunten rondom geluid doen zich voornamelijk vooral op industrieterrein De Waterlaat en langs de grotere wegen als bijvoorbeeld de Barrier De bedrijventerreinen in de kleinere kernen veroorzaken aanmerkelijk minder hinder Daarnaast wordt met name in Riethoven geluidsoverlast vanwege vliegverkeer van Eindhoven Airport ervaren.
  • De externe veiligheidsrisico’s in de gemeente zijn beperkt. In de gemeente bevinden zich verschillende lpg-stations. Daarnaast bestaat er een verscheidenheid aan andere stationaire risicobronnen. Door de gemeente Bergeijk lopen twee buisleidingen met een externe veiligheidsindicatie.

Klimaatadaptatie

Het klimaat verandert. De huidige staat van klimaatadaptiviteit is onderzocht in klimaatanalyses.[1] De klimaatanalyses brengen de kwetsbaarheid van Bergeijk voor wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen in kaart.


[1] Bron: Klimaatadaptatiestrategie

Kaart met klimaatadaptatieknelpunten in de gemeente Bergeijk

De conclusies uit de studie zijn als volgt:

Wateroverlast

  • De intensiteit van buien neemt tot 2050 met 12 tot 25 % toe; 
  • De jaarlijkse neerslag neemt in klimaatscenario WH2050 met circa 6 % toe; 
  • Delen van de gemeente Bergeijk worden hierdoor kwetsbaarder voor hemelwateroverlast, waaronder de kernen Bergeijk (’t Loo en ’t Hof), Luyksgestel en Weebosch. Ook in het buitengebied kan hemelwateroverlast ontstaan; 
  • De kans op grondwateroverlast neemt op locaties langs oppervlaktewateren als de Keersop en de Run toe. 
Interimomgevingsverordening: aanduiding waterberging en reserveringsgebieden waterberging

Hitte

  • Van 3 tot 6 tropische (> 30° C) dagen nu naar 12 tot 15 tropische dagen in 2050; 
  • De hittestress door warme nachten neemt toe van enkele dagen tot enkele weken per jaar in 2050; 
  • Het oppervlaktewater warmt op, mogelijk met waterkwaliteitsproblemen tot gevolg; 
  • Differentiatie binnen de kernen ontstaat met name door de aan- of afwezigheid van vegetatie en verschil in verhardingsgraad.

Droogte

  • In de helft van het grondgebied is de vegetatie gevoelig voor verdroging als gevolg van lage grondwaterstanden; 
  • Het neerslagtekort stijgt van 210 tot 270 mm naar 300 tot 330 mm in 2050; 
  • Bergeijk is niet gevoelig voor bodemdaling. Indien met zand is opgehoogd, kan deze laag door droogte iets zakken; 
  • Bergeijk is niet gevoelig voor het optreden van funderingsschade als gevolg van paalrot. 

Overstromingen

  • De plaatsgebonden overstromingskans is nul; 
  • De waterdiepte in het geval van een overstroming varieert tussen 0 en 0,5 m; 
  • Het overlijdensrisico als gevolg van overstroming is nul.