Werken met de omgevingsvisie
In deze omgevingsvisie zijn voor onze gemeente de richting en ambities bepaald. De uitvoering hiervan strekt zich uit van korte naar lange termijn, afhankelijk van het opstellen van concrete plannen, maatregelen en financiering. Het initiatief ligt daarbij zeker niet altijd bij de gemeente. De omgevingsvisie biedt een handvat voor vernieuwing en initiatieven vanuit de samenleving en nodigt hier nadrukkelijk toe uit.
Relatie met bestaand beleid
De Omgevingsvisie vormt geen nieuwe start. Bergeijk kent veel bestaand beleid. Wat goed is, is goed. Een deel van dit bestaande beleid zetten we daarom onverminderd voort, dit blijft als onderdeel van de Omgevingsvisie gehandhaafd. Dat komt omdat deze beleidsdocumenten:
- Gedetailleerder zijn uitgewerkt dan de omgevingsvisie en daarmee beleidsmatig nog actueel zijn en blijven;
- Beleid bevatten die in het nog op te stellen omgevingsplan moeten worden vertaald of relevant zijn voor toetsing van verzoeken;
- Als (actie)programma gelden met een bijbehorend investeringsprogramma;
- Gebiedsgericht en meer operationeel van aard zijn; waarvoor bijvoorbeeld een gebiedsprogramma de plek is waar dit beleid wordt ondergebracht;
- Een evaluatie nodig is, voordat een definitieve afweging over het betreffende beleid kan worden gemaakt.
Bij de periodieke actualisatie van de omgevingsvisie vindt daarom telkens de afweging plaats over de nog bestaande beleidsdocumenten en de op te stellen programma’s.
Relatie met andere instrumenten uit de Omgevingswet
De gemeente heeft 4 instrumenten uit de Omgevingswet ter beschikking:
- Omgevingsvisie: deze bevat het strategisch gemeentelijk beleid;
- Omgevingsprogramma: dit bevatten de uitwerking/ uitvoering van beleid;
- Omgevingsplan: dit bevat de regels voor de fysieke leefomgeving;
- Omgevingsvergunningen: deze bevatten toestemming voor activiteiten (zoals bouwen).
Van omgevingsvisie naar programma’s
De denkrichting en doelen in de omgevingsvisie zijn redelijk globaal gehouden en vragen om nadere uitwerking. Eén van de mogelijkheden daarvoor is het opstellen van programma’s.
De aard van het programma kan verschillen:
- Programma’s gericht op bescherming, beheer of ontwikkeling;
- Programma’s gericht op een specifiek gebied of project;
- Programma’s over thema’s zoals mobiliteit, energie, klimaatadaptatie, maatschappelijke voorzieningen of gezondheid.
Zoals hierboven aangegeven blijft bestaand beleid voorlopig relevant. Veel beleidsstukken hebben al het karakter van een programma, bijvoorbeeld de nota grootschalige zonne- en windenergie en de fietsambitie. Bij actualisering daarvan wordt beoordeeld of we kiezen voor de vorm van het programma. Of ook voor nieuwe onderwerpen een programma noodzakelijk is nog punt van nadere afweging.
Uitvoeringsparagraaf
Voorbeelden van concrete projecten en beleidsactualisaties die op dit moment al uitvoering geven aan de ambities in deze omgevingsvisie zijn:
- Wonen: realisatie diverse woningbouwprojecten (o.a. Hooge Berkt II, Kapelledries III);
- Uitvoering van de Klimaatadaptatiestrategie (o.a. bosbeheer);
- Uitvoering van de Warmtetransitievisie, met bijvoorbeeld de subsidieregeling BeEnergy;
- Herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Bergeijk 2011 (aanpassingen in het VAB-beleid en herziening van de Gebiedsvisie Bebouwingsconcentraties);
- Uitvoering beleid grootschalige zonne- en windenergie in de Kempen (o.a. projectvoorstellen Bergeijk Zuidwest)
- Actualiseren participatiebeleid;
- Vaststellen en hanteren Toetsingskader dag- en verblijfsrecreatie De Kempen;
- Uitvoering Bedrijventerreinvisie de Kempen (o.a. uitvoering onderzoek Nieuwe werklocaties De Kempen);
- Uitvoering van het Economisch ActiePlan;
- Faciliteren van het gesprek tussen de agrarische sector en andere stakeholders;
- Actualisering van het pachtbeleid;
- Deelname aan de gebiedsgerichte aanpak Grenscorridor;
- Deelname aan de gebiedsgerichte aanpak Kempenland West via het project De Levende Run;
- Actualiseren Gemeentelijke visie mobiliteit;
- Uitvoering fietsambitie;
- Uitvoering beleid bewegen, ontmoeten en spelen;
- Uitvoering Integraal Huisvestingsprogramma Primair Onderwijs 2022-2037;
- Uitvoering Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2020-2024.
Van Omgevingsvisie naar omgevingsplan
Bij in werking treden van de Omgevingswet vormen de geldende bestemmingsplannen, verordeningen en beleidsregels van rechtswege het omgevingsplan. Gemeenten hebben tot eind 2029 de tijd om dit plan om te vormen tot een omgevingsplan dat in overeenstemming is met de Omgevingswet. We pakken de omvorming gefaseerd en gebiedsgericht aan. Voorlopig blijven veel regels intact en zijn ook in de toekomst de regels nodig. Juist waar regels bescherming bieden aan de te handhaven belangen blijven regels nodig.
In andere gevallen is er ook ruimte om geleidelijk tot vereenvoudiging over te gaan en ruimte te bieden aan particulier initiatief en vernieuwing. Het einddoel is een beleid meer gericht op het behoud en versterken van kwaliteiten die er werkelijk toe doen.
Sturingsfilosofie en samenwerking
De omgevingsvisie bevat veel ambities en doelen. De gemeente zal niet altijd het voortouw nemen. Haar rol varieert van het nemen van regie, tot het scheppen van voorwaarden of faciliteren van acties. We werken daarbij samen met private partijen (bedrijven, particulieren, beleggers), corporaties, instellingen en andere overheden. De rol van de gemeente bij initiatieven van anderen is faciliterend alsook voorwaardenscheppend. De initiatieven moeten bijdragen aan het behalen van de ambities, een meerwaarde hebben voor onze samenleving, kansrijk zijn en voldoende draagvlak hebben. Initiatieven, activiteiten en projecten pakken we integraal aan. Op die manier brengen we alle relevante zaken in een vroegtijdig stadium in beeld en wegen we belangen tegelijk af. Want elke verandering of ingreep heeft gevolgen voor onze leefomgeving.
Graag gaan we in gesprek met initiatiefnemers, gemeenten en andere betrokken instanties. Bij het uitoefenen van activiteiten en het opstellen van plannen kunnen meerdere belangen van toepassing zijn. Soms zijn deze tegengesteld, soms kunnen deze leiden tot verbeterde of nieuwe plannen. Daarom vragen we initiatiefnemers om al in een heel vroeg stadium van hun plan in gesprek te gaan met andere betrokken personen en partijen. Dat kan via een schriftelijke of mondelinge ‘omgevingsdialoog’, zoals een brief bij eenvoudige plannen, of een inloop- of informatieavond voor meer complexe initiatieven. In het kader van verwachtingenmanagement is wel van belang dat initiatiefnemers vooraf nagaan hoe hun plan in de omgevingsvisie en ander gemeentelijk beleid past. Zo nodig kan de gemeente daarbij ondersteunen.
De Omgevingswet gaat uit van een integrale benadering van deze belangen. In sommige gevallen lukt het om meerwaarde te creëren door activiteiten of plannen te bundelen. Dit zal niet altijd mogelijk zijn. In het kader van een veilige en fysiek gezonde leefomgeving en een goede leefomgevingskwaliteit zijn keuzes onvermijdelijk.
Grondbeleid
Bij het uitvoeren van projecten van initiatiefnemers maken wij als gemeente kosten. Deze kosten betaalt de initiatiefnemer. Hiervoor leggen we in principe afspraken vast in een overeenkomst met de initiatiefnemer. Lukt dit niet, dan zullen we met een exploitatieplan de kosten alsnog (achteraf) verhalen.
Bij sommige projecten levert de initiatiefnemer een bijdrage aan bovenwijkse voorzieningen, bijvoorbeeld voor de aanleg van groen of infrastructuur binnen de gemeente. Op dit moment worden deze bijdragen in de reserve Ruimtelijke Ontwikkeling en Leefomgeving (ROL) gestort. De Omgevingswet stelt dat in de omgevingsvisie dan een onderbouwing van de zogenaamde functionele samenhang moet worden gegeven. Dit betekent dat inzicht moet worden gegeven in de doelen, de projecten die aan bijvoorbeeld een groenfonds moeten bijdragen en de toekenning van de gelden uit zo’n fonds. Dit vraagt om een zeker detailniveau van de omgevingsvisie. Voor deze omgevingsvisie is ervoor gekozen om het gemeentelijk beleid voor de fysieke leefomgeving meer op hoofdlijnen weer te geven en kaders te bieden voor ontwikkelingen. Hiermee sluit de visie onvoldoende aan op het vereiste detailniveau om de functionele samenhang te kunnen onderbouwen. Omdat wij het wel belangrijk vinden om deze fondsvorming te handhaven wordt hier bij de aankomende actualisatie van de Nota Grondbeleid rekening mee gehouden. Deze nota/programma kan voorts worden opgenomen in een herijking van de omgevingsvisie, nadat de Omgevingswet in werking is getreden.
Gemeenten kunnen via grondbeleid opgaven uit de omgevingsvisie realiseren. Juist vanuit maatschappelijk en ruimtelijk belang is soms een actieve rol van de gemeente gewenst. Het grondbeleid biedt kansen om de bouw en aanleg van infrastructurele en maatschappelijke voorzieningen mogelijk te maken. Maar niet in alle gevallen zal er sprake zijn van een actief grondbeleid. Samenwerken met andere partijen en faseren van plannen is nodig om de gezonde financiële basis te garanderen. Op dit moment heeft de gemeente een situationeel grondbeleid; per situatie wordt bekeken wat de beste grondstrategie is. Ook als er sprake is van faciliterende grondpolitiek neemt de gemeente echter een sterk regisserende rol op zich om de gewenste doelen te bereiken.